Dag
28, dinsdag 08-08-2006
Lekker
geslapen en een goed ontbijtbuffet gehad en met een bus op weg naar het
Tuol
Sleng Memorial, midden in de stad een school met
prikkeldraad op de
muren en alles is zoveel mogelijk gelaten zoals het was toen de
Vietnamezen in
januari 1979 de stad hebben bevrijd. In de ruimtes foto’s van
hoe ze de laatste
14 mensen dood aantroffen, als beesten gemarteld en
afgemaakt, lokalen vol
foto’s van slachtoffers die met alle accuratesse
zijn gefotografeerd en
geregistreerd. Baby’s tot grootouders, voornamelijk
intellectuelen, artsen,
leerkrachten, ministers, mensen die voor de vorige regering
van Lon
Nol werkten, van de straat geplukt, met
valse voorwendse- len
teruggehaald naar Phnom
Penh, “we hebben intelligentsia
nodig om het land te
helpen opbouwen”. Deze slachtoffers wisten niet dat
iedereen met een bril, of
een buitenlandse taal spraken sowieso al waren afgeslacht en later zijn
ook
boeren en kaderleden hier terecht gekomen, vooral mensen die teveel
bloed aan
hun vingers hadden, zodat ze nooit zouden kunnen praten. De kleine
hokken van
steen, hout en bamboe waarin ze vastgeketend lagen en de ruimtes met de
ondervragingstechnieken/
martelwerktuigen. We zijn allemaal stil en kunnen dan ook alleen maar
naar
buiten kijken terwijl we met de bus naar Cheung Ek, halteplaats voor de
dood,
een van de vele Killing Fields, gaan. De mensen werden hier dood
geknuppeld of
met een palmblad de nek afgesneden ( kogels kosten geld), terwijl in
het kamp
loeiharde Khmermuziek speelde of toespraken klonken zodat de bewoners
van het
dichtbijgelegen dorp niet hoorde wat zich hier afspeelde op deze oude
Chinese
begraafplaats. Je loopt over de botten en kleren van de doden en deze
door de
moessonregens / overstromingen losgespoelde voorwerpen worden steeds
weer
verzameld om in het grote indrukwekkende herdenkingsmonument te worden
bijgelegd.
Hierna gaan we in een bus met of, misschien kan ik beter zeggen,
zonder vering over de fantastische weg met erg veel kuilen en bulten er
in naar
de Russische Markt,Psar
Tuol Tom Pong, onze tassen zitten geloof ik nu wel
vol en
we gaan dus naar het Koninklijke Paleis aan de Mekong. De
koning is helaas thuis, dus kunnen we niet overal
binnen, maar wel in de troonzaal en de Wat Preah Keo,
de Zilveren Pagode.
Deze laatste heeft een vloer van 5000 zilveren plavuizen van
een kilo en een
smaragden boeddha, die weer achter een gouden boeddha zit met
9584 diamanten. Dan
hebben we het nog niet over al die honderden kleine
gouden, kristallen, zilveren, jade
en smaragden boeddha’s. Het is dus
indrukwekkend, net als de rest van het paleis met
zijn prachtige tuin. We
hebben ’s avonds bij ‘Friends’
gegeten, een restaurant
waar straatjongeren een kans krijgen om een goed vak te
leren. We hebben hier
met zijn allen heerlijk gegeten en het is natuurlijk ook onze
afscheidsavond
van Sandra, die ons op haar eerste reis door Laos
en Cambodja
geweldig begeleid heeft. Het was erg gezellig en we missen elkaar nu al
bijna.
Na een flinke wandeling, douchen en naar bed, want we willen nog van
alles
morgen.
|